Hydrocharis morsus-ranae

Algemeen

De drijvende bladeren van de Kikkerbeet hebben ongeveer dezelfde vorm als de Watergentiaan (Nymphoides peltata), Witte waterlelie (Nymphaea alba) en de Gele plomp (Nuphar lutea). Maar ze zijn absoluut geen familie van elkaar. Het zijn wel alle vier "Hollandse" planten. Hiermee wil ik zeggen dat ze allemaal veelvuldig voorkomen in ons waterrijke land. Alhoewel Kikkerbeet het liefst veengrond in de buurt heeft. Daarbuiten is hij zeldzamer. Wat mij betreft heeft Kikkerbeet de mooiste wetenschappelijke naam "Hydrocharis morsus ranae".  Kikkerbeet is de enige Hydrocharis-soort die in het wild voor komt in Nederland. Kikkerbeet bloeit in Juni, Juli en Augustus.

Op de website van Flora van Nederland is een Videodeterminatie van deze plant te zien.

Verklaring Wetenschappelijke naam

De officiële wetenschappelijke naam is Hydrocharis morsus-ranae L.

Hydrocharis komt van Hydoor (Grieks) en betekent "water", en van Charis (Grieks) en betekent "sieraad". De bloemen van deze plant zijn mooi en groeien meestal bij of op het water.

Morsus (Latijn) betekent "beet".

Ranae (Latijn) betekent "kikker". De kleine bladeren van deze plant zijn diep ingesneden zodat het lijkt alsof er kikkers in gebeten hebben. Wat overigens gek is want kikkers hebben helemaal geen tanden. Of de bladeren hebben het uiterlijk van een kikkerbek.

Meestal staat er achteraan de wetenschappelijke naam een afkorting. Dit is de afkorting van een wetenschapper/botanicus die deze plant deze plant heeft ontdekt/verzameld en tot details heeft beschreven. Soms staat er een tweede afkorting. Dan heeft een andere wetenschapper/botanist de plant nog beter  beschreven en iets gewijzigd. De eerste naam komt dan tussen haakjes te staan. In dit geval is dit L. Dit staat voor Carl Linnaeus. In 1753 beschreef hij Hydrocharis morsus-ranae in de publicatie Species Plantarum.

     

Meer

Zie ook de Nederlandse verklaring.

Namen in andere talen

  • Frysk: Duitblêd
  • English: Frogbit
  • Français: Hydrocharis des grenouilles, Petit nénuphar, Morène
  • Deutsch: Froschbiß
  • Espanõl:
  • Italiano: Morso di rana
  • Svenska: Dyblad, Grodblad
  • Norsk: Froskebit
  • Dansk: Frøbid

verklaring Buitenlandse namen

De Engelse naam is Frogbit. Dit betekent "kikkerbeet, hetzelfde als de Nederlandse naam.

Er zijn drie Franse namen:

  1. Hydrocharis des grenouilles: Dit betekent "hydrocharis van kikers". Dit is een combinatie van het eerste deel van de wetenschappelijke naam en het eerste deel van de Nederlandse naam.
  2. Petit nénuphar: Dit betekent "kleine waterlelie. Hij lijkt er niet echt op, behalve dan de kleur en de vorm van de bladeren (het zijn net miniatuur lelieblaadjes), maar verder is het voorkomen wel gelijk aan de Witte waterlelie (Nymphaea alba). Alhoewel de vertaling van Nénuphar eerder in de buurt komt van Gele plomp (Nuphar lutea), en dan lijkt de kleur er ook niet meer op. Van beide planten is Kikkerbeet absoluut geen familie.
  3. Morène: Het is een samenvoeging van de wetenschappelijke naam van deze plant, Hydrocharis morsus-ranae.

Voor de verspreiding van Hydrocharis morsus-ranae in Engeland zie deze kaart.

De Duitse naam is Froschbiß. Dit betekent "kikkerbeet".

De Italiaanse naam is Morso di rana. Dit betekent (net zoals in vele andere talen) "beet van een kikker".  Er is niet één specifieke Italiaanse naam voor een plant, dit verschilt per regio. De hier genoemde naam kan ook nog varianten hebben. 

Er zijn twee Zweedse namen:

  1. Dyblad: Dit betekent "modderblad". Deze plant groeit met name in een beetje modderig water.
  2. Grodblad: Grod komt van Groda, het totale woord betekent "kikkerblad".

Voor de verspreiding van Hydrocharis morsus-ranae in Zweden zie deze kaart.

De Noorse naam is Froskebit. Dit betekent "kikkerbeet".

De Deense naam is Frøbid. Dit betekent eveneens "kikkerbeet"

Ecologie & Verspreiding

Ecologie

Bodem
Zonnige plaatsen in ondiep, stilstaand of soms licht stromend, beschut, matig voedselrijk tot voedselrijk, zwak zuur tot basisch (hooguit zwak kalkhoudend), zoet tot zwak brak water met een bodem van veen, rivierklei, zand of leem met meestal veel organische stof.

Groeiplaats
Water (brede, maar soms vrij smalle sloten, vijvers, luwe hoeken van petgaten en plassen, kleine veenplassen, verlandende kanalen en rivierarmen, hoogveenwijken met binnendringend voedselrijk water en in het zoetwatergetijdengebied), bossen (broekbossen) en moerassen (drijftilen).

Verspreiding

Nederland
Algemeen in laagveengebieden, plaatselijk algemeen in het rivierengebied, vrij zeldzaam tot zeldzaam op de hoge zandgronden, zeldzaam in de de noordelijke zeekleigebieden en zeer zeldzaam in Zeeland, Zuid-Limburg en op de Waddeneilanden.

Vlaanderen
Vrij zeldzaam. Afgenomen.

Wallonië
Zeer zeldzaam in de Leemstreek en de Kalkstreek.

Wereld
Gematigde streken in West- en Midden-Azië en Europa, behalve in de meest noordwestelijke en zuidelijke delen. Ingeburgerd in Noord-Amerika.

Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL

Verspreiding Hydrocharis morsus-ranae

FLORON Verspreidingsatlas vaatplanten

Foto's