Angelica sylvestris

Algemeen

Engelwortel is één van de grotere Schermbloemige (Apiaceae of Umbelliferae: beide wetenschappelijke namen zijn toegestaan) maar dit is zeker geen duidelijk determinatie kenmerk. Er is bijvoorbeeld ook een Grote engelwortel (Angelica archangelica) die er heel veel op lijkt. Dus om deze en vele andere Schermbloemige uit te sluiten is een goede flora nodig. Gewone engelwortel bloeit in Juli tot en met de herfst.

Op de website van Flora van Nederland is een Videodeterminatie van deze plant te zien.

Er komen minstens 20 soorten Schermbloemige in het wild voor in Nederland. Er vallen natuurlijk veel meer planten onder deze familie. Sommige soorten zijn Schermbloemige maar zien er heel anders uit. Sommige zijn echt zeldzaam. Op deze lijst staan alleen de vergelijkbare "witte" schermbloemige: 

Verklaring Wetenschappelijke naam

De officiële wetenschappelijke naam is Angelica sylvestris L.

Angelica stamt van het Latijnse Angelus dat "engelen" betekent. Het is een verwijzing naar de fabelachtige en engelachtige eigenschappen als medicijn. Sylvestris (Latijn) betekent "bosachtig, met hout begroeid". Dit verwijst naar de voorkeursplek om te groeien bij deze plant.

Meestal staat er achteraan de wetenschappelijke naam een afkorting. Dit is de afkorting van een wetenschapper/botanicus die deze plant deze plant heeft ontdekt/verzameld en tot details heeft beschreven. Soms staat er een tweede afkorting. Dan heeft een andere wetenschapper/botanist de plant nog beter  beschreven en iets gewijzigd. De eerste naam komt dan tussen haakjes te staan. In dit geval is dit L. Dit staat voor Carl Linnaeus. In 1753 beschreef hij voor het eerst Angelica sylvestris in de publicatie Species Plantarum.

     

Meer

Zie ook de Nederlandse verklaring.

Namen in andere talen

  • Frysk: Ingelwoartel
  • English: Wild angelica
  • Français: Angélique des bois
  • Deutsch: Wald-Engelwurz
  • Espanõl: ?
  • Italiano: Angelica selvatica
  • Svenska: Strätta, skogspipa
  • Norsk: Sløke
  • Dansk: Angelik

Verklaring buitenlandse namen

De Engelse naam is Wild angelica: Dit betekent "wilde angelica". Angelica is de eerste wetenschappelijke naam. Wild want er  bestaat ook een Tuin-engelwortel (Angelica archangelica ssp. Archangelica ) die tot de 20e eeuw werd gebruikt als geneesmiddel, kruid en als groenten. Tegenwoordig heet die plant Grote engelwortel (Angelica archangelica).

Voor de verspreiding van Angelica sylvestris in Engeland zie deze kaart.

De Franse naam is Angélique des bois. Angélique is de Franse benaming voor Angelica, de eerste wetenschappelijk naam. Des bois betekent "van het bos". Dus Angelica van het bos, netzoals de vierde Engelse naam.

De Duitse naam is Wald-Engelwurz. Dit betekent ook weer "bos-engelwortel".

De Spaanse naam is mij onbekend. Er zijn zoveel varianten dat ik de meest gebruikte naam niet ken. 

In Spanje kent men minstens vier namen voor elke plant. De algemene volksnaam, de Catalaanse naam (Provincie in Noord+Oost Spanje tegen de Pyreneeën aan), de Gallische naam (provincie in Noord-West-Spanje) en de Baskische naam (provincie in West-Spanje tegen de Pyreneeën aan). Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.

De Italiaanse naam is Angelica selvatica. Dit is de Italiaanse benaming voor de volledige wetenschappelijke naam.

Er is niet één specifieke Italiaanse naam voor een plant, dit verschilt per regio. Er is een algemene volksnaam en ook nog een variatie of een volledige andere naam in een van de 17 provincies. Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.

De Zweedse naam is Strätta. Dit is dialect en betekent splash of spray. Waarschijnlijk heeft dit te maken met dat de kinderen in het spel. Ze gebruikten de holle stengels om te spuiten met water. De naam Skogspipa dat "bosfluitje" betekent komt omdat kinderen, net zo als van Fluitenkruid (Anthriscus sylvestris) een fluitje van de holle stengel maken.

Voor de verspreiding van Angelica sylvestris in Zweden zie deze kaart.

De Noorse naam is Sløke. Dit betekent "slurpen/slok". De stengel werd (tot in de 20e eeuw) vers gegeten en de bladeren konden worden gesneden en gekookt tot een pap voor opslag dienen. Het kon later met melk worden gekookt om een ​​goed gerecht van te maken. Ook werd uit de stengel (net als bij Fluitenkruid (Anthriscus sylvestris) door kinderen en volwassenen (bijv. Sami) een fluitje gesneden.

De Deense naam is Angelik. Dit is de Deense benaming voor de eerste wetenschappelijke naam, Angelica.

Ecologie & Verspreiding

Ecologie

Bodem
Zonnige tot licht beschaduwde, iets open plaatsen op vochtige tot natte, matig voedselarme tot voedselrijke, vaak zwak zure, niet brakke grond (zand, leem, zavel, veen, löss, mergel en rivierklei).

Groeiplaats
Grasland (verruigd, nat grasland en hooiland), bermen, bossen (beekbegeleidende loofbossen en grienden), bosranden, kapvlakten, waterkanten, moerassen (rietland), ruigten (natte ruigten, o.a. op oeverwallen) en langs spoorwegen.

Verspreiding

Nederland
Algemeen.

Vlaanderen
Zeer algemeen, maar vrij zeldzaam in de Polders en in de Duinen.

Wallonië
Zeer algemeen.

Wereld
Vrijwel heel Europa en West- en Midden-Azië.

Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL

Verspreiding Angelica sylvestris

FLORON Verspreidingsatlas vaatplanten

Foto's