Gewoon speenkruid

Algemeen

Speenkruid is een echte lentebloeier. In zachte winters zie je wel eens een bloemetje maar hij komt in Maart, April en Mei pas echt tot leven. Het hebben van wortelknolletjes laat zien dat het een Stinzenplant is (en natuurlijk de vroege bloei!). De bladeren van gewoon speenkruid bevatten veel vitamine C. Vroeger werd de plant dan ook gebruikt tegen scheurbuik. Ze werd ook veel verwerkt in salades. Belangrijk is dat de bladeren dan voor de bloei worden geplukt. Tijdens de bloei ontwikkelt de plant in de bladeren namelijk protoanemonine en saponine, giftige stoffen (zoals alle planten van de Ranonkelfamilie (Ranunculaceae). De bladeren smaken dan bitter en worden dan ook door weidedieren gemeden. Na de bloei verdwijnen de bovengrondse delen. Samen met deze plant komt in Nederland ook het veel zeldzamere Vreemd speenkruid (Ficaria ambigua) voor. Er zijn wel degelijk verschillen tussen deze ogenschijnlijk dezelfde bloemen maar daar is wel een flora voor nodig waar ze beide in staan. Op de website van Floron staat deze tabel met de belangrijkste verschillen tussen de twee soorten.Deze twee planten zijn de enige twee Speenkruid (Ficaria) soorten die in Nederland in het wild voorkomen.

Op de website van Flora van Nederland is een Videodeterminatie van deze plant te zien.

Verklaring Nederlandse naam

 

Veel plantensoorten beginnen met de naam Gewoon/Gewone. Hiermee word vaak bedoelde 'de meest voorkomende'. Het betekent niet dat deze soort niet zeldzaam is. Dit is afhankelijk van de soort.  Ook vaak word met het woord Gewoon/Gewone onderscheid gemaakt tussen soorten uit het zelfde geslacht. Bijv. harige/glanzende/grote etc.

Er zijn twee verklaringen voor het woord Speen:

  1. De plant zou helpen tegen "speen" (aambeien).
  2. Deze plant dankt haar naam aan de speenvormige, bijna witte, wortelknolletjes, die als opslagplaats van reservevoedsel dienen.

Deze verklaringen komen uit het Kruydt boeck dat Rembert Dodoens in 1644 schreef: Cleyne gouwe oft Speencruydt. In onse tijden/ende wat daer voor heeft men de wortelkens met de aenhangende greynkens of korlenkens begoot te gebruycken om de speenen te genesen: ende men heeft dit kruydt daerom de naem Speencruydt ghegeven: want de Speenen oft Anheyen met het sap van dit cruydt oft na sijne wortelen met wijn oft pisse van den cracken gemengelt zijnde/dikwijls gewassen en genett/ worden cleynder ende in een getrocken/ende verdrogen heel: ende pijne vergeet gantsch.

Meer

Zie ook de wetenschappelijke naam

Namen in andere talen

  • Frysk: Bûtergieltsje
  • English: Lesser celandine, Pilewort
  • Français: Ficaire
  • Deutsch: Scharbockskraut
  • Espanõl: Celidonia menor
  • Italiano: Favagello
  • Svenska: Groddknoppslös svalört
  • Norsk: Vårkål
  • Dansk: Vorterod

Verklaring Buitenlandse namen

Er zijn twee Engelse namen:

  1. Lesser celandine: Lesser celandin Dit betekent "kleinere celandine". Het woord Celandine laat zich moeilijk vertalen. De uitleg is als volgt. Speenkruid is de florale equivalent van de zwaluw. Bij de bloei van deze plant verscheen ook de eerste zwaluw (21 februari) in het land. Heel vroeger kreeg Speenkruid dus de Griekse naam Chelidonium van Chelidon (Grieks) wat "zwaluw" betekent. En hier begon de verwarring want Chelidonium was al vergeven aan een een andere plant, Stinkende gouwe (Chelidonium majus). Deze plant heette Greater celandine en bloeit veel later en is ook absoluut geen familie van de Boterbloemfamilie wat Speenkruid wel is. Om dit op te lossen kreeg deze kleinere plant de naam Lesser celandine.
  2. Pilewort. Dit betekent "aambeienwort". Door de invloed van Signatuurleer dacht men dat de wortelknolletjes van deze plant tegen aambeien zouden helpen, ze leken er immers op. Wort wordt over het algemeen in het Engels gebruikt voor een plant die geneeskrachtige werkingen heeft of waardevol is als voedsel.

Voor de verspreiding van Gewoon speenkruid in Engeland zie deze kaart.

De Franse naam is Ficaire. Dit is de Franse benaming voor de eerste wetenschappelijke naam.

Er zijn twee Duitse namen:

  1. Scharbockskraut. Dit betekent "scheurbuikkruid". Deze naam is afkomstig door het gebruik van de jonge bladeren, die rijk zijn vitamine C , om scheurbuik te voorkomen. Een andere plant, Cochlearia officinalis (Echt/Engels lepelblad), heeft een tijdje de zelfde naam gehad.
  2. Feigwurz: Dit betekent "veigwortel". De verklaring is te vinden bij het eerste deel van de wetenschappelijke naam.

Voor de verspreiding van Gewoon speenkruid in Duitsland zie deze kaart.

De Spaanse naam is Celidonia menor. Celidonia is de Spaanse voor het eerste gedeelte van de Engelse naam en word daar ook uitgelegd. Menor betekent "jongste/mindere". Dus de totale naam is ook gelijk aan de Engelse naam.

In Spanje kent men minstens vier namen voor elke plant. De algemene volksnaam, de Catalaanse naam (Provincie in Noord+Oost Spanje tegen de Pyreneeën aan), de Gallische naam (provincie in Noord-West-Spanje) en de Baskische naam (provincie in West-Spanje tegen de Pyreneeën aan). Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.

De Italiaanse naam is Favagello. Fava is afgeleid van het Latijnse Fabae dat "boon" betekent. Dit verwijst naar de gelijkenis van de stengelbladeren met die van de (tuin)boon of naar de verdikking van de wortels van Speenkruid. Het woord Gello is afgeleid van het Italiaanse woord Giallo dat "geel" betekent, naar de kleur van de plant.

Er is niet één specifieke Italiaanse naam voor een plant, dit verschilt per regio. Er is een algemene volksnaam en ook nog een variatie of een volledige andere naam in een van de 17 provincies. Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.

De Zweedse naam is Vanlig svalör: Dit betekent "gewone zwaluw". Vanlig is ter onderscheid van Vreemd speenkruid (Ficaria ambigua).  En, zoals gezegd, de plant bloeit als de eerste Zwaluwen komen.

Voor de verspreiding van Gewoon speenkruid in Zweden zie deze kaart.

De Noorse naam is Vårkål. Dit betekent ook "lentekool". 

Ecologie & Verspreiding

Ecologie

Bodem
Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot vrij natte, zwak zure tot zwak basische, matig voedselrijke tot voedselrijke, vaak lemige tot licht kleiige grond. Zoutmijdend (vrijwel alle grondsoorten).

Groeiplaats
Bossen (loofbossen, rivierbegeleidende loofbossen, bronnetjesbossen, beekdalbossen, hellingbossen, binnenduinbossen, parkbossen), heggen, bosranden, bermen, waterkanten (in de rietkraag langs kanalen, slootkanten, beek- en rivieroevers en langs greppels), tuinen, plantsoenen, begraafplaatsen, grasland (weiland, hooiland, uiterwaarden, grazige hellingen, beschaduwde gazons en grasvelden) en aan de voet van kleiige dijken.

Verspreiding

Nederland
Algemeen.

Vlaanderen
Algemeen, maar zeldzamer in het kustgebied en in de Kempen.

Wallonië
Algemeen, maar zeldzaam in de Ardennen. Vreemd speenkruid: Zeer zeldzaam.

Wereld
Europa, behalve in de meest noordelijke delen. Ook in Noordwest-Afrika en Klein-Azië.

Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL

Planten in het nieuws

Een onderzoek naar Vreemd Speenkruid

Verspreiding Gewoon speenkruid

FLORON Verspreidingsatlas vaatplanten

Foto's