Algemeen
Dit is één van de twee soorten Moerasweegbree. De andere ondersoort is de Kruipende moerasweegbree (Baldellia ranunculoides supsp. Repens). En u raad het al de Kruipende moerasweegbree heeft kruipende stengels met bloemen en de Stijve moerasweegbree heeft rechtopstaande stengels met bloemen. Het geslacht is altijd te onderscheiden door de karakteristieke wantsengeur bij kneuzing. Deze opmerking kom ik regelmatig tegen maar ik zou niet weten wat een "wantsengeur" is. De kans op waarneming is niet zo groot. Hij staat te boek als een zeldzame plant die sinds 1950 met 75 % tot 100 % achteruitgegaan. Ook staat hij op de Rode lijst als bedreigd. Beide planten zijn de enige Moerasweegbree (Baldellia) soorten die in het wild voor komen in Nederland. De plant bloeit in Juni tot en met September.
Verklaring Nederlandse naam
Stijve geeft dus het verschil aan tussen Kruipende en Stijve moerasweegbree. Ze lijken sterk op elkaar, maar de Kruipende wortelt op de stengelknopen en de Stijve heeft opgaande stengels.
Veel planten hebben bij een deel van de Nederlandse naam de woorden Water/Moeras/Rivier gekregen. Al deze soorten kunnen dan juist daar voorkomen. Eigenlijk word hiermee gezegd dat de betreffende plant een (zeer) natte bodemsamenstelling nodig heeft. De naam dient ook vaak ter onderscheid van andere soorten.
De naam "weegbree" komt uit het Duits of Engels. In het Duits is Weegbree "Wegebreit" en in het Engels "waybread" en betekent dus "weg en breed", dus de plant met de brede bladeren. Dit duidt op de Grote waterweegbree (Alisma plantago-aquatica)die inderdaad brede bladeren heeft.
Namen in andere talen
- Frysk: Lyts kikkertsblêd
- English: Lesser Water-plantain
- Français: Flûteau fausse-renoncule
- Deutsch: Igelschlauch
- Espanõl: Alisma menor
- Italiano: Mestolaccia minore
- Svenska: Flocksvalting
- Norsk: Skjermsoleigro
- Dansk: Almindelig Søpryd
verklaring Buitenlandse namen
De Engelse naam is Lesser water-plantain. Dit betekent "kleinere water-plantain". Het woord Plantain is de Engelse benaming voor weegbree. Het komt van de geslachtsnaam Plantago en is afgeleid van het Latijnse Planta Pedis dat "voetzool" betekent. Dit omdat men het plat tegen de bodem liggende blad met een voetzool vergeleek. Dit sloeg vooral op de Grote weegbree (Major betekent groot/breed) die met zijn brede bladeren algemeen langs wegen voorkomt. Deze soort werd de naamgever voor het gehele geslacht Weegbree, ook voor soorten met smallere bladeren zoals bijv. Smalle weegbree (Plantago lanceolata).
Voor de verspreiding van Stijve moerasweegbree in Engeland zie deze kaart.
De Franse naam is Flûteau fausse-renoncule. Flûteau betekend "drijvend". Fausse-renoncule betekent "valse-ranonkel" want deze plant behoord niet tot de Ranonkelfamilie maar tot de Waterweegbree familie.
De Duitse naam is Igelschlauch. Igelschlauch bestaat uit igel dat "egel" betekent verwijzend naar de stekels zoals bij een egel en die op de vruchten van deze plant, en Schlauch, dat "buis/pijp" betekent verwijzend naar de “stijve” stengels. (zie de ook de Nederlandse naam).
De Spaanse naam is Alisma menor. Alisma is de oudere wetenschappelijke naam voor deze plant. Hij werd gegeven door Carl Linnaeus maar werd later gewijzigd in Baldellia ranunculoides door Filippo Parlatore (een Italiaanse arts/botanicus (8 augustus 1816-9 september 1877) in 1854 (gepubliceerd in zijn werk Nuovi Generi e Nuove Specie di Piante Monocotiledoni). Menor betekend "groot". Het is de tegenhanger van Kruipende moerasweegbree (Baldellia ranunculoides subsp. repens). De plant gaat dus omhoog en is dus qua hoogte groter.
In Spanje kent men minstens vier namen voor elke plant. De algemene volksnaam, de Catalaanse naam (Provincie in Noord+Oost Spanje tegen de Pyreneeën aan), de Gallische naam (provincie in Noord-West-Spanje) en de Baskische naam (provincie in West-Spanje tegen de Pyreneeën aan). Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.
De Italiaanse naam is Baldellia. Deze plant is in Italië zeldzaam en heeft alleen de wetenschappelijke naam gekregen.
Er is niet één specifieke Italiaanse naam voor een plant, dit verschilt per regio. Er is een algemene volksnaam en ook nog een variatie of een volledige andere naam in een van de 17 provincies. Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.
De Zweedse naam is Flocksvalting. Deze naam laat zich een beetje moeilijk vertalen. Flock betekent "groep/umbellatum". Maar de Moerasweegbree is absoluut geen familie van de Schermbloemenfamilie (Apiaceae of Umbelliferae: beide wetenschappelijke namen zijn toegestaan). Waarschijnlijk wordt hier mee bedoeld dat de bloem als een soort parapluutje aan het eind van de stengel zit. Voor de verklaring van het woord Svalting kreeg ik een antwoord van de Facebookgroep van de Svenska Botaniska Föreningen. Svalting is een oude volksnaam voor Alisma plantago-aquatica. Volgens de Royal Swedish Academy was het eerste gebruik van het woordt Swälting, dat "stervende" betekent, in 1760 door botanist Samzelius. Het huidige gebruik van het woord Svalting werd in 1792 gëintroduceert door Samuel Liljeblad (medeoprichter van de Zweedse flora), waarschijnlijk als drukfout. Maar is daarna toch algemeen in gebruik genomen. Waarom het woord Svälting werd gebruikt is onbekend gebleven.
Voor de verspreiding van Stijve moerasweegbree in Zweden zie deze kaart.
De Noorse naam is Skjermsoleigro. Skjerm betekend "scherm". De bloemen lijken met heel veel fantasie op een schermbloemige maar is absoluut geen familie van deze familie. Soleigro is een samenstelling van Gro en Soleie. Gro betekent "ontluikend/groter (wordend). Het is de tegenhanger van Kruipende moerasweegbree (Baldellia ranunculoides subsp. repens). De plant gaat dus omhoog en is dus qua hoogte groter. Soleie is de Noorse benaming voor de Boterbloemfamilie waartoe deze plant behoort. Soleie komt van soløye dat "zonneoog" betekent.
De Deense naam is Almindelig Søpryd. Almindelig betekent "gewoon". Sø betekent "meer", verwijzend naar de zeer vochtige omgeving waar de plant groeit. Pryd betekent gratieus/galant/mooi".
Ecologie & Verspreiding
Ecologie
Bodem
Zonnige, open plaatsen op periodiek overstroomde, matig voedselarme tot matig voedselrijke, meestal zwak zure grond. Ook op blijvend onder water staande plekken (zand, leem en katteklei).
Groeiplaats
Water, waterkanten en moerassen (vennen, 's zomers droogvallende duinplassen, langs en in gegraven poelen, ondiepe plasjes, sloten en waterlopen met min of meer stromend water), afgravingen, ijsbaantjes en grasland (in en langs greppeltjes in drassig hooiland).
Verspreiding
Nederland
Zeldzaam in de duinen van de Waddeneilanden en Voorne, in laagveengebieden en in het oosten en midden van het land. Elders zeer zeldzaam of ontbrekend.
Vlaanderen
Zeer zeldzaam in de Kempen en op enkele plaatsen in de zandige delen van Vlaanderen.
Wallonië
Uitgestorven in Wallonië.
Wereld
In het westelijke Middellandse-Zeegebied en in West-Europa. Noordelijk tot in Schotland en Zuid-Scandinavië.
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL
Meer
Zie ook de wetenschappelijke verklaring
Verspreiding Stijve moerasweegbree
FLORON Verspreidingsatlas vaatplanten