Algemeen
Moerasdroogbloem is nou typisch zo'n plantje dat heel algemeen is maar dat heel veel mensen nog nooit hebben gezien. Vaak logisch want een beetje fanatieke moestuinder trekt hem al uit de grond voordat hij bloeit. En de "opgeruimde" tuinier doet het zelfde. Dus hier is de kans. Dit artikel beschrijft deze plant begeleid door enkele wel bloeiende foto's. Moerasdroogbloem bloeit in Juni tot en met Oktober.
Op de website van Flora van Nederland is een Videodeterminatie van deze plant te zien.
Er komen in Nederland totaal minstens drie soorten Droogbloemen (Gnaphalium) voor:
- Bleekgele droogbloem (Gnaphalium luteoalbum) - algemeen
- Bosdroogbloem (Gnaphalium sylvaticum) - algemeen
- Moerasdroogbloem (Gnaphalium uliginosum) - algemeen
Verklaring Wetenschappelijke naam
De officiële wetenschappelijke naam is Gnaphalium uliginosum L.
Gnaphalium is afgeleid van het Oudgriekse γνάφαλον, Gnaphalon, dat "wolstreng" betekent. Dit verwijst naar het harige karakter van de plant.
Uliginosum is Latijn en betekent "moeras/drassig".
Meestal staat er achteraan de wetenschappelijke naam een afkorting. Dit is de afkorting van een wetenschapper/botanicus die deze plant deze plant heeft ontdekt/verzameld en tot details heeft beschreven. Soms staat er een tweede afkorting. Dan heeft een andere wetenschapper/botanist de plant nog beter beschreven en iets gewijzigd. De eerste naam komt dan tussen haakjes te staan. In dit geval is dit L. Dit staat voor Carl Linnaeus. In 1753 beschreef hij Gnaphalium uliginosum in de publicatie Species Plantarum.
Meer
Zie ook de Nederlandse verklaring
Namen in andere talen
- Frysk: Sulverskier
- English: Marsh cudweed
- Français: Gnaphale des fanges
- Deutsch: Sumpf-Ruhrkraut
- Espanõl: ?
- Italiano: Canapicchia palustre
- Svenska: Sumpnoppa
- Norsk: Åkergråur
- Dansk: Sump-evighedsblomst
Verklaring Buitenlandse namen
De Engelse naam is Marsh cudweed. Marsh betekent "moeras". Dit betekent dat de plant behoefte heeft aan een vochtige bodemsamenstelling. Het woord Cudweed is de Engelse naam voor een Droogbloemsoort. Een mogelijke verklaring is dat het een verbastering is van Cottonweed vanwege het harige uiterlijk. De plant is absoluut geen familie van de Katoenplant.
De Franse naam is Gnaphale des fanges. Gnaphale is de Franse benaming voor het eerste gedeelte van de wetenschappelijke naam. Des fanges betekent "van de modder". Een verwijzing dat het een Moerasdroogbloem is.
De Duitse naam is Sumpf-Ruhrkraut. Sumpf betekent :moeras". Rhur is de Duitse benaming voor dysenterie. Bleekgele droogbloem was een middel hier tegen.
De Spaanse naam is mij onbekend.
De Italiaanse naam is Canapicchia palustre. Het woord Canapichia is mij nog onbekend.
Er is niet één specifieke Italiaanse naam voor een plant, dit verschilt per regio. Er is een algemene volksnaam en ook nog een variatie of een volledige andere naam in een van de 17 provincies. Ik heb de meest voorkomende algemene naam gebruikt.
De Zweedse naam is Sumpnoppa. Sump betekent "moeras". Noppa betekent "knop". Meer bloem wordt het niet. Geen duidelijke stamper of kroonbladen. Noppa is het Zweedse woord voor een Droogbloem-soort.
De Noorse naam is Åkergråur. Dit vertaal je ongeveer als "akker grijskruid". Niet te verwarren met het Duitse Grijskruid dat wordt gebruikt bij diverse kruiskruiden. Åker betekent natuurlijk "akker". Dit is meer een woord ter onderscheid van andere Droogbloemsoorten. Grijskruid geeft goed weer dat deze soort van veraf niet echt fleurig is om te zien.
De Deense naam is Sump-evighedsblomst Dit betekent "moeras eeuwigheidsbloem". Een mooie naam in vergelijking met de oerhollandse naam, Moeras droogbloem.
Ecologie & Verspreiding
Ecologie
Bodem
Zonnige, open plaatsen (pionier) op min of meer vochtige tot natte, matig voedselarme tot matig voedselrijke, min of meer humeuze, meestal kalkarme, lichtere grond. Vaak op plekken met oppervlakkige bodemverdichting (meestal op zand, maar ook op zavel en leem zelden op klei of veen).
Groeiplaats
Wegranden, waterkanten (open plekken, o.a. rivieroevers en langs plassen), bodems van verse greppels, goten, akkers, tuinen, moestuinen, bloemperken, afgravingen (zandgroeven en kleiafgravingen), braakliggende grond, plantsoenen, tussen straatstenen, pas afgegraven terreinen, vochtige, onverharde wegen, grasland (weiland) en heide (drooggevallen heidevennen).
Verspreiding
Nederland
Algemeen, maar vrij zeldzaam in zeekleigebieden.
Vlaanderen
Algemeen, maar vrij algemeen op het Kempens plateau en in het zuidelijke deel van de Leemstreek en zeldzaam (plaatselijk ontbrekend) in de Polders.
Wallonië
Vrij algemeen.
Wereld
Gematigde en koele streken op het noordelijk halfrond.
Bron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreiding
FLORON Verspreidingsatlas vaatplanten